Deze vraag wordt vaker gesteld en een wetenschappelijke studie in 2002 heeft zich bezig gehouden met de vraag wat de invloed de trapfrequentie tijdens het fietsen heeft op de daarop volgende loopprestatie tijdens een triathlon. Dertien sporters moesten 30 min fietsen met een zelf gekozen trapfrequentie en eenmaal deze sessie uitvoeren met een trap frequentie die 20% daaronder lag. Na het fietsen werd telkens een hardloopsessie uitgevoerd van 3,2 km in wedstrijdtempo. Hieruit kwam naar voren dat de loopprestatie na de 20% hogere trapfrequentie gemiddeld bijna 1 minuut sneller was. Daarnaast bleek ook dat de paslengte hierbij constanter was. Een tweede studie van Bernard et al. uit 2003 wist dit laatste effect niet te bevestigen maar bevestigde wel een betere loopprestatie, zeer zeker tijdens de eerste 500m.
Hoe de trapfrequentie getraind kan worden:
dat dit dus een belangrijk trainingsonderdeel moet zijn moge duidelijk zijn. Trapfrequenties van 90 tot 100 omw/min zijn ideaal. Dit is gemakkelijk te trainen door tijdens trainingen het grote kettingblad aan de voorkant te vermijden. Dit kan vooral tijdens de lange duurtrainingen prima getraind worden.De beste trapfrequentie tijdens de wedstrijden hangt echter van meerdere factoren af, zoals heuvels, het wedstrijdverloop, wind enz. Door het goed te trainen is het trappen van een hogere frequentie wel een automatisme geworden en kan zo in je voordeel uitpakken.